Over zichtbaar worden, relationele veerkracht en de lagen onder verandering
- Katleen Straetmans
- 7 dagen geleden
- 3 minuten om te lezen

Drie weken geleden sloot ik de opleiding Trauma in Organisaties af, begeleid door Philippe Bailleur en Annette Meulmeester. Ik had de intentie om er snel iets over te delen. Maar mijn systeem vroeg tijd. Tijd om te verteren. Te voelen en te begrijpen wat er echt geraakt was. Want dit was geen gewone opleiding. Het was een spiegel. Niet alleen op het niveau van kennis en methodiek, maar in hoe ik mezelf zie — in werk én in relaties. En vooral: in hoe ik me toon.
Over spanningsvelden in organisaties en de kracht van vertraging
Waar mensen samenwerken, ontstaan er vroeg of laat spanningsvelden. Oude reflexen, beschermingsmechanismen en patronen nemen het over wanneer het spannend wordt. Dat is menselijk. Maar als die reflexen systemisch verankerd raken, wordt de organisatie zelf een beschermingsmechanisme — in plaats van een ruimte voor ontwikkeling.
Wat deze opleiding me liet zien — en liet voelen — is hoe belangrijk het is om daar traumasensitief mee om te gaan. Dat vraagt o.a. om:
vertragen, zodat we het patroon kunnen zien voor we het reageren
begrijpen waar een organisatie écht naartoe wil, om te weten welke vermogens ontwikkeld moeten worden
beweging creëren vanuit een lonkend perspectief, in plaats van te ‘duwen’ op wat vastzit
sociaal risico durven nemen, zodat veiligheid überhaupt kán ontstaan
Als je als leider of ondernemer wil bouwen aan een organisatie die écht wendbaar is, moet je investeren in hoe mensen met elkaar verbonden zijn. Niet alleen in wie er werkt, maar in hoe ze samen bewegen. Relationele veerkracht is geen ‘zachte’ randvoorwaarde — het is structureel bepalend voor hoe goed een organisatie omgaat met onzekerheid, druk en verandering.
"Not seeing a tsunami or an economic event coming is excusable; building something fragile to them is not." Nassim Nicholas Taleb, Antifragile
Over het traject zelf
Wat deze opleiding zo uniek maakte, was de zorgvuldige en gelaagde opbouw van het programma. De combinatie van:
theoretische kadering
oefenen in kleine groepen
het ophalen van inzichten in de kring
intervisiemomenten rond eigen casussen
opstellingen (van ristretto tot verdiepend)
persoonlijke feedbackmomenten
en de — lichte, maar dwingende — uitnodiging om een eindpresentatie te maken
zorgde ervoor dat ik niet alleen meer zicht kreeg op de complexiteit van trauma in organisaties, maar ook op de gelaagdheid in mezelf.
En die structuur werkte niet alleen voor mij: in de hele groep werd zichtbaar hoe inzichten pas beklijven als ze belichaamd worden — in relatie, in de ervaring, en in het delen ervan. Er werd ruimte gemaakt voor wat niet gezegd werd. De groep fungeerde als klankbord, spiegel en bedding tegelijk. Zonder die container had ik nooit tot deze laag kunnen komen.
Wat ik gespiegeld kreeg
Wat ik meeneem, is wat mij gespiegeld werd:
dat ik van nature verschillende paradoxen belichaam: scherp én verbindend, licht én donker, spiritueel én down-to-earth
dat mijn scherpte mijn échte talent is — maar dat ik het niet ten volle durf te benutten, omdat ik er al te vaak op afgewezen ben
dat ik zelf nog oordeel heb op die scherpte, alsof het iets ‘te’ is, al besef ik nu dat scherpte niet hard is, zolang ze verbonden blijft
dat mijn kracht van ‘raken’ niet zit in analyse of concept, maar in diepte en nabijheid
Wat het professioneel voor mij bevestigde
Deze opleiding bevestigde iets wat ik diep vanbinnen al wist — maar wat ik tot nu toe zelden echt durfde toelaten: mijn werkelijke pad ligt in de diepte, niet in het zuiver analytische.
Dat analytische geeft me houvast. Ik ben goed in interim-management, strategie en structuur. Het geeft me comfort en geloofwaardigheid. Maar tegelijkertijd voel ik ook dat ik daarmee een dimensie van mezelf ontken. En nu krijg ik uit de opleiding terug dat het net díé dimensie is waar ik écht impact heb...
De goesting om dat stuk van mezelf meer naar buiten te brengen is er al langer. Maar ik hield het stil. Te zacht. Te gevoelig. Te moeilijk te benoemen. Bang dat het niet ernstig genomen zou worden. Of beter: dat ík niet ernstig genomen zou worden.
Maar met alles wat ik nu weet — en vooral: wat ik voel, belichaam en herken — lijkt het alsof ik geen keuze meer heb. Er wil iets naar buiten. En ja, dat is spannend. Retespannend, zoals de Nederlandse deelnemers het wel eens zeiden ;-). Maar ik voel: ik ga ervoor. Ik ga gaandeweg een aanbod ontwikkelen dat meer intuïtief mag zijn. Dat die diepere laag meeneemt. Het materiaal is er. De bedding is er.
Nu nog het lef om ermee naar buiten te komen...
Comments